Puglia

In september maakte ik met mijn ouders een reisje naar Italië. Ik weet nog hoe ik vorig jaar na een hele zomer paperen gedwongen was om elk glimpje zonneschijn in me op te zuigen, terwijl wat ik eigenlijk nodig had zon met volle teugen was, dus toen mijn ouders me in juli vroegen of ik mee op reis wilde als mijn thesis af was, had ik daar wel oren naar. Ik was al wel in het noorden en het midden van Italië geweest, maar nog nooit in het zuiden, en omdat ik al wel wat goede dingen had gehoord over Puglia (dat als het ware “in de hak van de laars” ligt), besloten we daarheen te gaan. Puglia is trouwens ook een streek die bekend staat voor de olijfolie (zoals we in het middelbaar bij in de Italiaanse les in ons tekstje over olijfolie al leerden: “Puglia è al primo posto”). Wat we op voorhand niet wisten, was dat het die dagen net in België veel beter weer zou zijn dan in Italië, waar de zon geregeld afgewisseld zou worden met regen en onweer, maar hé, België heeft geen oneindige blauwe zeeën en hoge rotsen waar de golven tegen opspatten, dus dat is toch ook weer wat.

Ons vliegtuig kwam aan in een onweersbui en toen we met onze koffers door diepe plassen liepen op zoek naar onze huurauto, dacht ik al meteen “ah, vakantie”. Gelukkig vonden we na een tijdje de auto en ook de weg naar ons verblijfje in de buurt van Bari, waar we een nacht zouden blijven. We gingen eten in een restaurant in de buurt, waar je pizza kon eten voor drie euro (dat is daar blijkbaar heel normaal). Toen we klaar waren met eten leek de straat veranderd in een rivier, en zo reden we terug naar ons verblijf. De volgende ochtend kregen we cake als ontbijt (dat is ook normaal in Italië), en zetten we onze reis verder naar een dorpje op een rots.

Polignano a Mare

In Polignano a Mare werden we verwelkomd door het standbeeld van Domenico Modugno (je weet wel, die zanger die “Volare” zingt), die van daar afkomstig is. Het was een schattig dorpje, met best wel wat toeristen, maar toch wel fijn. We wandelden een beetje door de straatjes, bewonderden het uitzicht op de oneindig blauwe zee en aten een hapje op een terrasje.

Later op de dag namen we aan een rotsstrandje vlakbij nog even een duik in de zee, en ik maakte een verzameling van mooie stenen.

Daarna vervolgden we onze reis, verder naar het zuiden. We reden door de heuvels en luisterden naar “radio anni sessanta”, waar ze non-stop Italiaanse jaren-60-liedjes speelden. Zo kwamen we in een landschap van steenmuurtjes en “trulli”, traditionele huisjes met een puntdak die typisch zijn voor de streek.

Carpari

Uiteindelijk kwamen we bij ons huisje, op een plaatsje dat Carpari heette. We verbleven zelf ook in een trullo, maar wel eentje die gerenoveerd was. We werden verwelkomd door een vriendelijke Italiaans gastvrouw, die heel enthousiast was over het feit dat ik een beetje Italiaans kon. We hadden ook twee Duitse buren, met wie we het terras en het zwembad deelden (en ze spraken “Brindisi” op een hele grappige Duitse manier uit). We hadden het wel naar onze zin daar, en ik vind het ook altijd zo heerlijk als je tijdens de zomer recht uit je bed naar buiten kunt lopen en in pyjama een wandelingetje door de tuin kunt maken.

Zo zag de trullo er van binnen uit: niet heel groot, maar het bleef er door de dikke muren en de kleine raampjes wel lekker fris. We hadden een woonkamer met daarin een kookhoekje, eettafel en zetel, twee kleine slaapkamers, en een kleine badkamer. Op de foto rechts zie je mijn knusse slaapplekje.

Buiten kon je zwemmen, omgeven door een prachtig Italiaans landschap.

We kregen regelmatig bezoek van deze lieve kat, die twee verschillende kleuren ogen had.

Alberobello

We bezochten ook een aantal plaatsen in de buurt, waarvan Alberobello de eerste was. Dat is een stadje dat bekend staat om zijn trulli, er is namelijk een heel trullidorp, echt een toeristische trekpleister. Het was er wel druk, maar toch wel leuk. In de trulli waren soms winkeltjes, waar je wijn, eten en souvenirs kon kopen.

Martina Franca

Een ander stadje dat we bezochten was Martina Franca, daar was het wat rustiger en er waren heel veel mooie huizen. Dit onderste huis deed me een beetje aan de Rozier in Gent denken, waarschijnlijk door die driehoeken boven de ramen (hier is een foto ter vergelijking).

Locorotondo

Op de dag dat we verder reisden naar ons volgende huisje, gingen we ook nog naar het stadje Locorotondo. Daar picknickten we, met uitzicht op een mooie vallei, en wandelden we nog wat door de schattige straatjes.

Torre Vado

We kwamen aan in het tweede huisje, en werden verwelkomd door een vrouw die alleen Italiaans kon, en die steeds maar bleef doorpraten terwijl ik wat ze zei probeerde te vertalen voor mijn ouders (wat een uitdaging!). Het huisje zelf was niet zo bijzonder mooi, maar de tuin en het uitzicht wél. De tuin was heel groot en er groeiden allerlei exotische vruchten, en van op ons terras hadden we een prachtig uitzicht op de zee.

Bij dit uitzicht aten we ‘s morgens ons ontbijt.

We aten wat fruit uit de tuin bij het ontbijt. Dit was (als ik het me goed herinner) de vrucht van de cactus, die je voorzichtig moest eten omdat de schil ook vol stekels zat.

Santa Cesarea Terme

Ook hier bezochten we in de buurt wat andere plaatsen. We reden naar Otranto (waar ik om de een of andere reden geen foto’s van heb), waar we rondkeken in een kerk en ook een bruiloft zagen. Onderweg naar Otranto stopten we ook even in Santa Cesarea Terme, een plekje met veel rotsen waar het hard waaide en waar je mooie golven kon zien. Aanrader!

Het strand van Pescoluse

Vlakbij ons huisje in Torre Vado gingen we een paar keer naar het strand van Pescoluse. Het strand was redelijk druk (en er kwamen voortdurend verkopers van allerlei rommel langs), maar de zee was wel héérlijk, en toen ik al drijvend op de blauwe golven naar de blauwe lucht keek, dacht ik “dit moment mag wel in mijn top drie van gelukkigste momenten van dit jaar” (ja, dat heb ik). Maar ik verlangde tegelijkertijd ook weer terug naar Gent en alles en iedereen daar, ook al ben ik nu klaar met studeren.

Ugento

… en daarom was het maar goed dat we op onze laatste dag een dorpje bezochten dat UGENT-o heette. Hah! Het was er rustig en gezellig, we dronken op een terrasje elk een cappuccino en moesten in totaal drie euro betalen, en het hele stadje was versierd met een soort kerstversiering (die eigenlijk geen kerstversiering was, maar versiering voor een ander feest). We kwamen ook in een straatje met veel katten.

Dus ja, dat was het verslag van ons verblijf in Italië. Ik vond het een fijne vakantie, en Puglia als streek is zeker de moeite om eens te bezoeken!